Met de in 1977 geïntroduceerde Rekord E zette Opel het bouwen van functionele en betrouwbare gezinsauto’s voort. Op motoren gebied was er weinig gewijzigd t.o.v. de voorloper Rekord D.

De varianten van de CIH motoren werden toegepast met de 1.7N (60pk), 20N en 20S tot de 20E (110pk)

In 1982 kwam na 992.965 E1 Rekords een sterk vernieuwde Rekord E2. De carrosserie kreeg een Cw-waarde van 0,36, nieuwe 1.8 motoren met 75 of 90 pk werden toegevoegd. In 1984 werd de 2.0E motor vervangen door de 2.2i met 115 pk, en de 1.8 uitgevoerd met een injectieversie (100pk). Deze motor vond ook zijn plek in de GTE modellen van Kadett en Ascona.

In augustus 1986 sloot Opel het hoofdstuk Rekord af en introduceerde het zijn opvolger Omega.

Commodore

In 1978 kwam de derde serie Commodore op de markt. Deze C-Commodore was aanvankelijk leverbaar met de 2.5S (115pk) zes cilinder motor, later was ook een 2.5E (130pk) leverbaar.. De introductie van deze sportieve familie-auto werd geen succes. De teruggelopen belangstelling voor sportieve sedans werd niet teruggewonnen. Met 80.000 exemplaren werd het model de minst succesvolle.